Bericht: | Links het pand van Lenting: smederij en rijwielen, tevens Esso-benzinepomp en gasdepôt. Henk Lenting sr. deed ook onder andere handmatig met een slinger de bediening van de sluisdeuren voor passage van diverse tuindersschuiten.
Naast petroleumstellen kookten veel huishoudens op butagasbussen die dan onder andere bij Lenting weer voor een volle bus omgeruild werden.
Sommigen, veelal boeren, hadden eigen brongas, wat opgeslagen werd in de gasketel.
Naast Lenting woonde Kees Laan (de bokkenboer waarover later meer).
Schuin aan de overkant zat brandstofhandel Piet Boots (Piet de Ket of Piet Turf) die met zijn ket (een iets kleiner paard) voor de wagen, geladen met zakken turf; briketten; eierkolen en een paar vaten petroleum, de wintervoorraad kon verzorgen.
Aan dezelfde kant woonde ook warme bakker Gerbrand de Haan (de Kukkel), die er ook nog een paar varkens en koeien op na hield.
Dan links in de bocht bij de sluis (niet zichtbaar) woonde Jan Groot de timmerman.
Net over de sluis links (zie foto 1) het huis van Aaf Stam en Marie Meissen. Aaf, die bedlegerig was, had vanuit het zijraam vrij uitzicht over een deel van 't West. Na vertrek en sloop kwam hier het dubbel woonhuis van Toon Koning en Henk Dekker (zichtbaar op foto 2).
In die tijd vormde zich een groepje mannen met het voorstel om aangenomen werk te verrichten. Vooral bij de grote bouwboeren in de Wieringermeer waren voldoende werkzaamheden voorhanden, zoals onder andere bietendunnen enzovoorts.
De groep kreeg daar al snel de nodige bekendheid, wat resulteerde in de volksmond de veelzeggende titel: DE GOUDEN PLOEG; te weten:
Kees Laan (de Bok) (zittend derde van links), voor de nodige onderhandelingen;
Gerrit Windt (de Window) (staand vierde van links), wonende aan de Julianastraat (Zeugenpad);
Nic Groot, (de bakker van 't West was oproepbaar) (staand derde van links);
Ben Keijzer (Bing Cosby genaamd, vanwege zijn zondagse witte kostuum en dito hoed, wonende aan de Nicolaas Koppesstraat) (zittend eerste van links);
Dirk Schouten (Az. van het Westeinde) (staand tweede van links) was de chauffeur omdat hij als enige een rijbewijs had.

Gereden werd er met een 7 persoons-Chevrolet die af en toe, bij gebrek aan vervoer, ook de voetballers van Edo 2 naar uitwedstrijden bracht.
Viel de uitbetaling van het geleverde werk bij een boer mee, dan werden op de terugweg nog wel eens de bloemetjes buiten gezet, onder andere in Spanbroek bij de uitbaatser van het cafe van Sijtje Kort. |